Historische ontwikkeling van de wetgeving in Nederland en België


De huidige Nederlands en Belgisch wet voor religieuze begrafenissen in Nederland en België is heel verschillend en is beïnvloed en gevormd door historische ontwikkelingen.

In Nederland kunnen begraafplaatsen zowel openbaar als privé zijn. Sinds 1827 zijn gemeenten verplicht om een openbare begraafplaats te voorzien. Deze wettelijke verplichting werd aangescherpt in Artikel 13 [1] van de eerste Begraafwet van 1869, waarin stond dat elke gemeente een openbare begraafplaats moet hebben waar iedereen, ongeacht hun levensbeschouwing begraven kon worden.

De totstandkoming van de Begraafwet was ook het gevolg van de acceptatie van de Grondwet van 1848 waarin de scheiding van Kerk en Staat werd geïntroduceerd. In deze grondwet kwam de positie van de Nederlandse Hervormde Kerk als staatskerk toen officieel tot een einde, maar het bleef zijn invloed uitoefenen. Hoewel seculiere ondernemingen probeerden om de oprichting van religieuze begraafplaatsen af te schaffen, was het door de invloed van de religieuze gemeenschappen dat het recht om religieuze begraafplaatsen te vestigen (artikel 14) [2] en percelen op openbare begraafplaatsen voor diegenen die geen privékerkhof konden betalen te hebben (artikel 19) [3] beveiligd werden.

Deze artikelen werden niet alleen bepaald door ideologische, maar ook door financiële overwegingen. De nieuwe wettelijke vereiste om in elke gemeente een begraafplaats te vestigen hieven in veel gemeenten bezwaren op tegen de hoge kosten. Daarom voorzag de wet ook de mogelijkheid van de oprichting van een gemeentelijke perceel in een confessionele begraafplaats. Deze voorziening bood onderdak aan veel van de financiële zorgen, omdat het gemeenten toestond gebruik te maken van de reeds bestaande confessionele begraafplaatsen.

Het hierboven aangehaalde artikel 19 is van groot belang. Deze rechten golden voor rooms-katholieken, protestanten en joden en lijken daarmee de ruimte voor religieuze pluraliteit in Nederland te benadrukken. Tegenwoordig wordt een beroep op hetzelfde artikel gedaan door moslims en aanhangers van andere religies. Het begraaflandschap in Nederland presenteert een breed scala aan opties, als gevolg van de historische ontwikkeling die heeft plaatsgevonden in het kader van de realisatie van de Begraafwet van 1869. De mogelijkheden omvatten verschillende religieuze begraafplaatsen, afzonderlijke religieuze percelen in de gemeentelijke openbare begraafplaatsen en ook openbare gemeentelijke delen op religieuze begraafplaatsen.

In het geval van België vonden de belangrijkste veranderingen en ontwikkelingen met betrekking tot religieuze begrafenissen ook plaats tijdens de negentiende eeuw en vonden zij hun oorsprong in het Napoleontisch Keizerlijk Besluit van 12 juni 1804. Dit decreet bepaalt dat, naast de katholieke kerk, de gemeenten het wettelijke recht verkregen om begraafplaatsen te vestigen en de supervisie ervan hun werd toegewezen.[4] Niettemin behield de rooms-katholieke kerk nog steeds het gezag om elke begraafplaats te wijden, in die tijd overweldigend katholiek. De grotere steden, Brussel, Gent en Antwerpen, waren de eersten die gemeentelijke begraafplaatsen vestigden.

Op basis van artikel 15 van het Napoleontisch decreet werd het mogelijk om verschillende begraafplaatsen te creëren in gemeenten waar verschillende religieuze gemeenschappen woonden. De belangrijkste getroffen groepen waren protestanten en joden. De andere optie was om de begraafplaats intern op te delen in verschillende percelen.[5] Bij de totstandkoming van dit artikel ontwikkelden de begraafplaatsen een ‘dubbel karakter’; zowel de kerk als de gemeentelijke overheid hadden de verantwoordelijkheid voor een gemeentelijke begraafplaats verdeeld tussen hen. Dit dubbele karakter veroorzaakte onvermijdelijk problemen, de belangrijkste bron van problemen was hoe de verschillende compartimenten op de begraafplaats moesten worden ontwikkeld. Het decreet voorzag niet in een mogelijkheid voor degenen die niet tot een kerk behoorden en voor hen die door de kerk een christelijke begrafenis werd geweigerd vanwege canonieke redenen om begraven te worden op de begraafplaats (de ‘onwaardige’). Ze werden begraven op een apart perceel dat zo ver mogelijk van de kerk lag, ergens aan de rand van de begraafplaats, een plaats die in de volksmond als het ‘hondegat’ werd aangeduid.[6] De interpretatie van artikel 15 varieerde van gemeente tot gemeente, maar de gangbare praktijk leek te zijn dat gemeenten geen bezwaar maakten tegen ‘onwaardig’ overledenen die begraven werden op het ‘hondegat’.[7]

De kwestie van afzonderlijke percelen werd halverwege de negentiende eeuw serieus ter discussie gesteld onder invloed van een groeiende liberale politieke beweging. Toen de liberale beweging aan kracht won, was een van zijn principes dat de gemeentelijke overheid niet betrokken zou moeten zijn bij wie wel en wie niet waardig was om begraven te worden op de begraafplaats. Geen enkel religieus gebaseerd oordeel over de vraag of de overledene wel of niet moest worden overgebracht naar het ‘hondegat’ moest ondersteund worden door de gemeentelijke overheid. Om dergelijke situaties te voorkomen, pleitte het liberale discours voor de secularisatie van begraafplaatsen, en transformeerde ze in plaatsen waar iedereen ongeacht hun religieuze achtergrond naast elkaar kon worden begraven. Dit zou betekenen dat de kerk niet langer in één klap een hele begraafplaats zou toewijden, maar dat individuele graven afzonderlijk zouden moeten worden gewijd.

Vanaf de jaren 1860 was de secularisatie-trend een vaststaand feit in de grotere steden en het principe van niet-gecompartimenteerde begraafplaatsen werd de gangbare praktijk. Deze trend wekte heftig verzet van de kerk die haar recht op het instellen van rooms-katholieke begraafplaatsen opeiste, en daarbij een beroep deed op haar rechten onder de vrijheid van godsdienst. De kerk verklaarde ook dat de begraafplaatsen heilige plaatsen waren die niet door de begrafenis van degenen die niet tot een kerk behoorden en door de ‘onwaardige’ niet zouden worden geschonden. De kerk begon een campagne van het weigeren om nieuw ontwikkelde gemeentelijke begraafplaatsen te wijden, indien er geen ‘hondegat’ was voorzien.

Deze hele situatie bereikte zijn hoogtepunt in 1873 in wat vaak wordt aangeduid als ‘de kerkhovenoorlog’. In Gent werd een nieuwe niet-gecompartimenteerde begraafplaats ontwikkeld en dit wekte een krachtige weerstand op bij de rooms-katholieken. De begraafplaats in Gent werd bekend als de Geuzenkerkhof en werd geboycot door de rooms-katholieken, omdat de begraafplaats als geheel niet was ingewijd, maar in plaats daarvan werd uitgevoerd voor elk individueel graf.[8] Overleden Rooms-katholieken werden begraven op de nabijgelegen begraafplaats in de gemeente Mariakerke.[9] Toen in 1878 de liberalen aan de macht kwamen, besloten ze de kwestie in hun voordeel. Door het vaststellen van verschillende overheidsbesluiten en circulaires, werd de ongedifferentieerdheid van kerkhoven in verschillende steden gehandhaafd. Vooral belangrijk in dit opzicht was een uitspraak van het Hof van Cassatie, die voor eens en altijd een einde maakte aan de open interpretatie van artikel 15. Voortaan moet artikel 15 in de meest beperkende zin worden geïnterpreteerd. De ‘onwaardigen’ en degenen die niet tot een kerk behoren, moeten en kunnen begraven worden op de begraafplaats, net als iedereen. Gemeenten die nog steeds compartimenten onderhielden of vestigden voor diegenen die geclassificeerd werden als ‘onwaardig’ of kerkloos, werden vervolgd. Een eeuw later werd dezelfde zaak opnieuw opgeblazen. Deze keer waren het de moslims die pleitten voor compartimenten op openbare begraafplaatsen. De oppositie tegen het terugkeren naar de periode van de kerkhovenoorlog heeft een sterke stem in het huidige debat over de begraafplaatsen van de islam in België.

Bron: https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/28740/04.pdf?sequence=10

[1] Elke gemeente heeft ten minste ééne algemeene begraafplaats.

[2] Bijzondere begraafplaatsen kunnen worden aangelegd met verlof en onder toezigt van burgemeester en wethouders der gemeente, waarin de daarvoor bestemde grond is gelegen.

[3] De algemeene begraafplaatsen worden zóó aangelegd, dat, op verlangen van het bestuur eener kerkelijke gemeente die geen eigen begraafplaats bezit, de lijken van de leden dier kerkelijke gemeente in een afzonderlijk, uitsluitend voor hen bestemd gedeelte kunnen worden begraven.

[4] Article 16: ‘Les lieux de sépulture, soit qu’ils appartiennent aux communes, soit qu’ils appartiennent aux particuliers, seront soumis a l’autorité, police et surveillance des administrations municipales.’

Artikel 16: ‘Begraafplaatsen, ongeacht of deze behoren tot de gemeenten of behoren tot personen, zijn onderworpen aan de autoriteit, politie en het toezicht van de gemeentelijke instanties.’

[5] Article 15: ‘Dans le communes ou l’on professe plusieurs cultes, chaque culte doit avoir un lieu d’inhumation particulier, et dans le cas ou il n’y aurait qu’un seul cimetière, on le partagera par des murs, haies ou fossés, en autant de parties qu’il y a de cultes différents, avec une entrée particulière pour chacune, et en proportionnant cet espace au nombre d’habitants de chaque culte.’

Artikel 15: ‘In de gemeenten waar verschillende confessies  worden beleden, moet elke confessie een bepaalde begraafplaats hebben en in het geval dat er slechts één begraafplaats is, zal deze worden verdeeld door muren, hagen of sloten, in evenveel delen als er verschillende confessies  zijn, met een bepaalde ingang voor elk, en door deze ruimte in proportie te brengen met het aantal inwoners van elke confessie.’

[6] ‘trou des chien’ or ‘coin des réprouvés’. ‘hondegat’ of ‘hoek van de verworpene’

[7] De wijding van afzonderlijke graven werd mogelijk na goedkeuring van de paus in 1890. Parlementaire annalen, Kamer, Zitting 1861-1862, zittingen van 22, 23 en 24 juli 1862, p. 1849-1871, 1891-1897

[8] Geuzenkerkhof wordt nu de Westerbegraafplaats genoemd.

[9] In 1874 werden 808 overleden Gentenaars begraven op de gewijde begraafplaatsen en slechts 53 op de Geuzenkerkhof.

Pin It on Pinterest